Voorkomen betekenis van dale
ko·men (kwam voor, is voorgekomen) 1 voor de deur komen: een taxi laten voorkomen 2 voor de rechter komen: de zaak komt maandag voor 3 vóór iem. komen: ze kwam honderd meter voor 4 gebeuren: zoiets komt meer voor; het zal niet meer voorkomen belofte om iets niet meer te doen 5 lijken, toeschijnen: dat komt mij verdacht voor 6. 1 v oo rkomen (zelfstandig naamwoord) 1 appearance, bearing: nu krijgt de zaak een geheel ander voorkomen things are now looking a lot different 2 (het aangetroffen worden) occurrence, incidence: het regelmatig voorkomen van ongeregeldheden the recurrence of disturbances 2 v oo rkomen (onovergankelijk werkwoord) 1 occur, happen 2 (aangetroffen. Voorkomen betekenis van dale 1. voorkomen - VOORKOMEN - (kwam voor, is voorgekomen), vroeger komen, eerder komen, vooruitkomen: bij het schaatsenrijden trachtte hij mij voor te komen; laat een rijtuig voorkomen, voor de deur; — naar voren komen: vader is achter, maar hij zal dadelijk voorkomen;.
Verhinderen
verhinderen: gerund: verhinderen n: present tense past tense; 1st person. (Translation of verhinderen from the PASSWORD Dutch–English Dictionary © K Dictionaries Ltd).Verhinderen verhinderen: obstruct; prevent; keep from; impede; make impossible; hinder; hamper; thwart; Wiktionary: verhinderen → prevent, hinder, deter, block, abstain; verhinderen → prevent, inhibit, avert, forestall, obviate.
Tegengaan
Translation for 'tegengaan' in the free Dutch-English dictionary and many other English translations. tegengaan n: main clause subordinate clause; present tense past tense present tense past tense; 1st person. Tegengaan tegengaan - English translation of tegengaan from Dutch from the Dutch-English Dictionary - Cambridge Dictionary.Vermijden
biedt acht verschillende definities van het werkwoord vermijden, dat betekent voorkomen dat iets (je) gebeurt. Daarnaast toont het ook gerelateerde begrippen, synoniemen en voorbeelden van vermijden. Learn the meaning and usage of the Dutch verb vermijden, which means to avoid or keep away from something or someone. See examples, synonyms and related words in the Cambridge Dictionary.- Vermijden Conjugation of vermijden (strong class 1, prefixed) infinitive: vermijden: past.
Afwenden
afwenden n: main clause subordinate clause; present tense past tense present tense past tense; 1st person. wen·den Vervoegingen: wendde af ( enkelv.) Vervoegingen: heeft afgewend () 1) in een andere richting brengen Voorbeelden: 'je ogen niet kunnen afwenden van een prikkelende film', 'de blik afwenden van het heden en vooruitzien' 2) zor.- Afwenden afwenden - English translation of afwenden from Dutch from the Dutch-English Dictionary - Cambridge Dictionary.